maandag 29 januari 2018

Van Scheemda naar Vlissingen

Zo moet je het als zeldzaamheden-liefhebbende vogelaar in Nederland al weken doen met kliekjes die nog over waren van vorig jaar en zit je ongeduldig te wachten tot het nieuwe jaar eindelijk zelf eens iets van belang te berde brengt, iets dat het jaar enige kleur op de wang zou geven zoals vorig jaar bruine klauwier deed en daarvoor roodkeelnachtegaal, amerikaanse oeverloper, sperweruil, baltimoretroepiaal en we zwijmelen weg bij oude foto’s op internet, en het volgende moment worden we op één dag getrakteerd op een zwartkeellijster en een ross’ meeuw. De een een zeldzaamheid uit Siberië met minder dan tien gevallen in Nederland, en voor mij pas één, de ander een juweeltje uit de hoog arctische zeeën. De een in Scheemda, nog een heel eind voorbij Groningen naar het noordoosten, de ander in Vlissingen. Van Scheemda naar Vlissingen: heel veel verder kun je niet in Nederland. Dat beloofde hoe dan ook een logistieke uitdaging. En die uitdaging moest dit keer wachten tot het weekend. Ik was er niet helemaal gerust op en niet zonder enige afgunst, ik moet dat eerlijk bekennen, zag ik de plaatjes uit Vlissingen en uit Scheemda voorbij komen. Magnifieke plaatjes die veel beloofden voor straks, als ze zolang wilden blijven.

Op zaterdag eindelijk naar Scheemda. De berichten waren gunstig: de vogel was alweer gemeld vanmorgen en dook, zoals ook de afgelopen dagen al het geval was, telkens om pakweg het half uur op achterin een tuintje aan de Gasthuislaan. Daar aangekomen een menigte vogelaars gebogen achter hun statieven die scherp het tuintje aan de overkant van de straat in de gaten hielden. Het was niet eenvoudig een plekje te vinden met goed zicht diep in het tuintje waar de vogel zou moeten verschijnen, zonder daarbij iemand achter je dat zicht te ontnemen. Zitten op de stoeprand bood soelaas en toen al na een minuut of tien de vogel voor het eerst verscheen, … Je weet natuurlijk wat je te wachten staat, de foto’s waren mooi genoeg maar toch, een schok gaat door je heen. Zo, die was binnen. Heerlijk was het! Op zich kun je je natuurlijk afvragen wat er nou zo mooi is aan zo’n vogel, maar van zo ver afkomstig, zo ver afgedwaald, dat blijft fascineren. Ik bleef nog een uur of twee. Een paar keer dacht ik: nog één keer, maar bleef ik daarna toch nog even want ik dacht nogmaals: nog één keer. Ja, het is verslavend. Het was precies zoals was voorzegd: telkens bleef de vogel ‘eindeloos lang’ weg (maar als je op een zwartkeellijster wacht, duurt dat al gauw eindeloos lang, zeker voor de nieuwkomers en elke keer lijdt je toch een beetje met ze mee) maar telkens dook de vogel toch weer op, bovenop de pergola, in het kale boompje daarnaast, in de den erachter. Zo kreeg ik hem enkele keren schitterend te zien. Het was ook weer een fraaie happening voor de buurtbewoners die af en toe belangstellend informeerden maar verder toch gewoon hun gang gingen. Men is dit soort evenementen in Nederland langzamerhand gewend, geloof ik.

Een twitch is maar een twitch dus toen ik klaar was in de Gasthuislaan, zomaar lukraak wat het dorp uit gefietst de Scheemdase ommelanden in. Dat vind ik altijd een van de leuke aspecten aan zo’n twitch: je komt nog eens ergens, ziet nog eens wat van de wereld. Ik geloof niet dat ik ooit eerder in Scheemda en omgeving geweest was dus een nieuw stukje Nederland lag op me te wachten. Nee, het was niet buitensporig spectaculair, Scheemda-ers kunnen dat wellicht beamen. Staande op de brug over de A2 oogde het zelfs uitgesproken saai. Maar uiteindelijk wist ik toch nog een paar mooie stukjes landschap op te strijken. Een stoere hoeve omgeven door kaal geboomte, een oude molen aan een waterloopje, een plassengebied met rietoevers. Grote zilverreigers, roeken, wintertalingen, slobeenden, het valt natuurlijk in het niet bij zwartkeellijster maar het maakt zo’n dag toch een beetje af.

Op zondag eindelijk naar Vlissingen, en zo doorkruiste ik dit weekend zo’n beetje het hele land. Groter kan de afstand tussen zaterdag en zondag in Nederland nauwelijks zijn, iets waarmee ik komende week aan de lunchtafel weer indruk kan maken. Bij aankomst in de vissershaven was het even zoeken naar een geschikte plek. Ik had net mijn stekkie gevonden, met zicht op de menigte tegenover en diep in de vissershavens daarnaast, toen de alert kwam: vogel zojuist de Westerschelde opgevlogen. Dat zijn de berichten die je niet wilt horen, zeker niet als je nog maar net aankomt. Dat werd weer eens wachten. Beetje rondgefietst, langs de Westerschelde tot aan de Oranjemolen en terug want wie weet vond ik de vogel boven de Schelde terug en inderdaad: vanaf het havenhoofd ontdekte ik hem tussen de meeuwen achter een uitvarend zeeschip. Vrij ver weg: dat moest nog beter. Ik raakte de vogel kwijt en voelde me toen verplicht een alert uit te doen gaan. Ik was nog bezig met te kijken hoe dat nou ook alweer in zijn werk ging toen een nieuwe alert de mijne overbodig maakte: ‘vogel vliegt nu de haven in’. Wat me tot koortsachtige actie aanzette. Mijn plek van zojuist, die aanvankelijk zo gunstig gesitueerd leek, bleek nu toch niet zo goed: af en toe zagen we de vogel achterin de haven rondvliegen. Het was beter dan zojuist maar nog lang niet goed genoeg. Aan de kade dieper de haven in moesten we zijn: daar werden we getrakteerd op een ross’ meeuwenshow die je nooit gaat vergeten. Het meeuwtje, een zeer fraai getekende eerste wintervogel, vloog er langdurig rond, zeilde af en toe recht over ons heen en passeerde af en toe op amper vijf meter voor ons langs. En ging ook nog een tijdje op het water zitten, waarbij de telescoop zijn diensten kon bewijzen. De euforie spatte van de toeschouwers. Want ross’ meeuw is niet alleen een zeldzaam maar ook een prachtig meeuwtje, we hebben het met zijn allen kunnen vaststellen. Dat lieve koppie, dat fijne snaveltje, de subtiele zwart-lichtgrijs-wittekening en de opvallende verlengde staartpennen, ze maken hem, gecombineerd natuurlijk met zijn verre afkomst en daaraan gekoppeld zijn grote zeldzaamheid, tot een droomsoort voor alle aanwezigen. We konden er allemaal weer een weekje tegenaan.

Oh ja, dit weekend ook nog de tuinvogeltelling … Daar had ik helaas geen tijd voor.

28 januari 2018


Meer urban birding: Ondertussen in Utrecht












dinsdag 23 januari 2018

Terug naar Texel

Rust op het water, rust op de boot, rust in het hoofd. Niet veel mensen vandaag op weg naar Texel, niet al teveel vogels ook. Vaak denk je op een moment als dit, staand aan de railing en turend over het vandaag tamelijk kalme water van het Marsdiep, terug aan al die keren dat ik ongeduldig, stijf van de spanning en met onrust in het hoofd stond te wachten tot ik, eindelijk op Texel, eindelijk op jacht kon naar de een of andere op het eiland aanwezige zeldzaamheid. Vandaag niet. Vandaag was het gewoon weer eens tijd voor een dagje Texel, was daar immers het hele jaar nog niet geweest. Geen spetterende doelsoorten, geen hoge ambities maar gewoon een dagje genieten van het eiland en van het mooie weer en intussen lekker wat van die gewone, typische waddensoorten aan de nog prille jaarlijst toevoegen. Dat ging voorbeeldig. Nog maar amper een uur op het eiland en ik had al fijne soorten als kleine zilverreiger, kanoet, pijlstaart, kluut, honderden rotganzen, zilverplevieren en rosse grutto’s. Onder andere. Plus iets minder gangbare types als groenpootruiter, niet al te gewoon in de winter, en geelgors, best schaars op Texel toch? Geen hoogvliegers maar wel soorten waarmee je je prima kunt vermaken. Zeker met (voor het eerst sinds dagen weer eens!) de blauwe lucht boven je en Texel (nog een hele dag Texel te gaan!) aan je voeten.
Daarna was het tijd om toch maar op zoek te gaan naar enkele wat kritischer soorten die Texel natuurlijk toch wel te bieden had. Dus kriskraste ik dwars over het eiland, over landweggetjes en langs boomsingels en bosranden. Weilandjes barstensvol met kramsvogels, van elkaar gescheiden door aarden wallen. De binnenlanden van Texel: misschien wel het meest onderschatte deel van het eiland. Toeristen zijn hier schaars en vogelaars kom je er ook niet veel tegen. Een bonte kraai ten zuiden van De Waal was aanvankelijk onvindbaar. Ik dacht al, dat zul je altijd zien, op het moment dat het om serieuze soorten gaat, loopt het spaak maar ik had het nog niet gedacht of daar zaten een paar kraaien in de akkers en jawel, een daarvan was een bonte en die zat anders nog behoorlijk dichtbij. Bonte kraai is allang niet meer de talrijke wintergast van vroeger dus inderdaad een serieuze soort.
Op weg naar het noordoosten doorkruiste ik de Waal en Burg met zijn natte plakken waar het miegelde van de vogels. Tussen de talloze smienten en wintertalingen onder andere kemphanen en tussen de kol- en de brandganzen zes toendrarietganzen. Tenslotte rond Oosterend op zoek gegaan naar de goeie groep ganzen aldaar. Dat wilde aanvankelijk niet zo lukken. Wel wat plukjes rotganzen hier en daar en wat brand- en kolganzen ook, maar de grote groep kon ik niet vinden. Tot ik op de Schorreweg was beland waar in het veld een lang lint van duizenden ganzen. Honderden kolganzen, een stuk of duizend brandganzen en de meerderheid rotganzen. De tijd om te speuren, om gans voor gans af te checken was aangebroken. Het eerste wat ik vond was geen gans maar een slechtvalk, op een hekje achter de ganzen. Niet helemaal waar ik naar op zoek was maar toch leuk. Daarna vond ik vrijwel gelijktijdig en dus vlak bij elkaar twee roodhalsganzen en een zwarte rotgans. Vooral beide roodhalzen waren fraai. En verderop in de groep vond ik nog een tweede zwarte rotgans, eentje die er echt uit knalde met zijn oogverblindend witte flanken. Daarmee was de missie van vandaag volledig geslaagd. Een prachtige groep luidruchtig trompetterende kleine zwanen over me heen om het helemaal af te maken.

21 januari 2018

donderdag 18 januari 2018

Terug naar IJmuiden

Terug naar IJmuiden, want .. Nou ja, daarover straks. Eerst een rustige ochtend in de duinen. Het was stil in de duinen, soms. Soms kon je er als het ware een speld horen vallen. Nou ja, meestal niet hoor, meestal kwam er wel een groep joggers voorbij of een paar racefietsers, allemaal druk bezig de vele de voorbije week op bureaustoelen doorgebrachte uren te compenseren, maar daarbuiten was het stil. Het zachte geruis van de wind en zachte roepjes van glanskop of goudhaan, meer niet. Rondom stonden af en toe sprookjesachtige boomwezens toe te kijken. Roerloos, in elk geval op de momenten dat ik keek. Het opmerkelijkst was een groepje boomleeuweriken dat roepend uit de berm van het fietspad opvloog. Was nog nieuw voor de jaarlijst, wat op 14 januari natuurlijk nog niet heel opmerkelijk is.

Vanmiddag was het minder rustig.
Vorige week was ik ook al in IJmuiden. Met de vogelwacht hadden we toen de jaarlijkse nieuwjaarsexcursie. Op de zuidpier was het toen als ik eerlijk ben behoorlijk saai. Helemaal geen genten boven zee, geen zeekoeten, voor de zoveelste keer geen kuifali, alleen maar vaste waarden als paarse strandloper, sneeuwgors en oeverpieper, al lieten die zich toen wel heel mooi zien.
Ja, ik weet het, het zullen je zorgen maar zijn …
Omdat afgelopen week van de pier ineens wel allerlei spannends werd gemeld, besloot ik nog maar een keertje te gaan. En dat betaalde zich in zekere zin in klinkende munt uit. Kuifaalscholver, dit keer wel, zwarte zeekoet, parelduiker, alk: vrijwel alle goede soorten die er vandaag te halen vielen, haalde ik. Maar dat klinkt mooier dan het in werkelijkheid was, want moeizaam was het wel, het was werken en de opbrengst was in kwalitatieve zin nogal mager. Kuifali vloog al weg toen ik ‘m amper een halve minuut in beeld had, en parelduiker en zwarte zeekoet (nee, zojuist weggevlogen, werd me gezegd door enkele terugkerende vogelaars) waren slechts af en toe, na naarstig zoeken, ternauwernood zichtbaar aan de overkant nabij de noordpier. (Ja, ik weet het, het zullen je zorgen maar zijn …) Geen waarnemingen die je lang gaan bijblijven. Alk was wel heel aardig: die zwom ongeveer midden tussen de pieren (misschien nog wel dichterbij want dat is altijd nogal bedrieglijk) en was daardoor goed als zodanig herkenbaar. En omdat ik eigenlijk maar vrij zelden alken zie, anders dan langs vliegend en dan moeizaam via reductie en deductie op naam gebracht, was dat toch wel een moment dat me nog enige tijd zal bijblijven. De meeste indruk maakten enkele wat gewonere soorten. Vooral de jan van genten waren prachtig. Geregeld vlogen die over zee of zaten op zee, soms met meer dan tien tegelijk. Ook de zeekoeten waren leuk. De meeste vlogen vrij ver over zee maar een enkeling dreef dicht bij de pier op de golven. Je hoefde je, in tegenstelling tot vorige week, vandaag dus geen moment te vervelen. Saai was het allerminst.

14 januari 2018




dinsdag 9 januari 2018

Sprookjes

Soms moet je eens iets geks doen. Zo gingen wij dus vier dagen naar de Efteling. Vier dagen, ja. Naar de Efteling, ja. Is één dag Efteling niet al een beproeving?
En toch hè, en toch …
Droomvluchtje, Vogel Rok, Villa Volta, Sprookjesbos, Droomvluchtje, Symbolica, Pagode, Carnaval Festival, Sprookjesbos, Diorama, Fata Morgana, Villa Volta, Symbolica, Droomvluchtje, Pagode, Fata Morgana, Symbolica, Sprookjesbos, Spookslot, Villa Volta, Droomvluchtje, Droomvluchtje, Droomvluchtje, Panda Droom, Fata Morgana, Joris & de Draak. Van de volgorde ben ik niet helemaal zeker. Van de rest ook niet trouwens, misschien heb ik het wel allemaal gedroomd, vier dagen lang. En intussen gaat natuurlijk de meeste tijd op aan wachten. Wachten, wachten en nog eens wachten, zelfs als je een geprivilegieerde langverblijver bent. Wachten temidden van al die sprookjeskastelen en spookburchten en omringd, behalve natuurlijk door de menigte wachtenden, door koningen en prinsessen, trollen en dwergen, steltdansers, elfjes en heksen en lakeien en negerhoofdmannen (oei, mag dat nog wel? Hele echte met zwarte gezichten en dikke lippen en botjes door hun neus), draken en drakenrijders en wat al niet. Overdag bij grijs miezerlicht maar ’s avonds in betoverend sprookjeslicht zodat je je ver van de grote mensenwereld waande. En daar is het natuurlijk allemaal om te doen: dat we ons voor even ver van de grote mensenwereld kunnen wanen, ver van Trump en zijn tweets, ver van Rutte en zijn gave Nederland, ver van de baas en het werk, (niet zo heel) ver van de Zwarte Pietendiscussie en ver, heel ver van maandagochtend. Voor zolang bevind je je zelf in de sprookjes die je omgeven, maak je deel uit van één groot sprookje. Natuurlijk, het is allemaal namaak, allemaal kitsch. Al die kastelen en paleizen, die torens en die galerijen, ze komen niet uit het verre oosten en niet uit het wilde westen, ze zijn niet ouder dan twintig, misschien dertig jaar en ze zijn neergezet met als enig doel ons te behagen, ons te betoveren en uiteindelijk om ons ons geld uit de zak te kloppen. Maar als je er dan toch vier dagen bent, kun je je maar beter aan die kitsch en aan dat sprookje overgeven, anders is het zonde van je tijd en zonde van je geld, en dan kun je daar, als je er een beetje je best voor doet en een paar dagen lang het kind in je loslaat, ook erg van genieten. Ik in elk geval wel. Al moet je ook wel oppassen dat je er niet knettergek van wordt, van al die elfjes en lakeien, die prinsen en prinsessen en die hofdames en die voortdurend langs waaiende zoete sprookjesdeuntjes. Gelukkig konden we ons af en toe naar behoefte (bij sommigen was die behoefte sterker dan bij anderen) terugtrekken uit deze sprookjeswereld en ons voor enige tijd begeven in de stille wereld buiten de hekken. Wereld van velden en akkers, woeste gronden en bossen, groene specht en kuifmees. En vooral, één middag lang, in de wereld van bos en hei en stuifzand van de Loonse en Drunense Duinen. Hoe ver weg is daar de Efteling, hoewel zelfs zowat midden in de duinen af en toe een windvlaag flarden meevoerde van het fluiten van de stoomtrein of het gillen van de kinderen die in de Baron in een karretje hoog boven de afgrond worden vastgehouden voor ze in bijna vrije val worden neergelaten in een woeste wenteling van looping en schroef. Hier in de verder stille duinen keek ik in de oranje ogen van een half slapende ransuil boven me, bijna ook een sprookjesfiguur en de soort van de week leek me, als we Rok niet meetellen.

5 januari 2018


En dan nog deze: Van Duiven naar Elst