dinsdag 25 juli 2017

Flamingo’s

Ja, je moet wat met je vrije zondagmiddag. Maar wie gaat er nou naar flamingo’s als er grote grijze snip of slangenarend te halen is, en misschien zelfs wel grijze wouw of bonapartes strandloper? Wat sta je daar dan aan het Veluwemeer te kijken naar die magere heinen in suikerzoet roze? Dierentuindieren toch? Heb je niks beters te doen?
Daar valt weinig tegen in te brengen. Alleen dat die snip en die bona zo achterlijk ver weg zitten. Dat die grijze wouw door niemand meer is teruggevonden. En dat ik al een slangenarend heb dit jaar. Want wij zijn toch ook altijd een beetje lijstjesmensen, wij vogelaars, en flamingo was nog nieuw voor mijn jaarlijst. Elk weekend een nieuwe en ik zit eind december alweer zowat aan de driehonderd.
Maar daar gaat het natuurlijk niet om. Het gaat erom dat de zon nog volop scheen, vanochtend. Dat ik langs landgoed Schouwenburg kwam, een Historische Buitenplaats gelegen tussen 't Harde en Elburg, lees ik op internet. Klassiek decor van besloten weidepercelen omgeven door bosranden en boomlanen en met een mooie groene specht in het gras. Natuurlijk, daar zijn er meer van, maar hier was ik nog nooit geweest. Ik kwam langs Doornspijk, klein en onbeduidend, en door het polderland tussen Doornspijk en het Veluwemeer, met onder andere een paar grote zilverreigers en roeken. Ach, veel had het eerlijk gezegd niet om het lijf, er zijn daar mensen voor wie dat dagelijkse praktijk is maar voor mij was het nieuw en dat geeft op zo’n zondagochtend in juli toch een aangenaam vakantiegevoel. Toen ik aan de oever van het Veluwemeer kwam, werd het echt de moeite waard. En niet alleen vanwege die flamingo’s. Die er zaten trouwens, netjes op hun plek, zes tropische verrassingen in een context van Hollands polderland en Hollandse wateren: fijn roze in een decor van groen, blauw en geel. Toch een mooie combinatie van kleuren. Langs het Veluwemeer ook rietlanden met modderige kreken, met bruine kiekendief en baardmannetje. Tenslotte belandde ik in Elburg, en Elburg is simpelweg een prachtig oud Hanzestadje. Een klein sprookje, een openluchtmuseum. Uit het boekje: toegangspoort, sjieke hoofdstraat, smalle steegjes, smal grachtje, oude gevelwerken en een monumentale ouder kerk, alles omringd door idyllische vestingwerken met oude Joodse begraafplaats. Het was alles bij elkaar genoeg om een ochtendje volmaakt gelukkig te zijn.

Vooruit, ’s middags op weg naar Leusden nog even de slangenarend geprobeerd. Die gaf niet thuis. Niet zo vreemd eerlijk gezegd, aangezien het weer inmiddels aardig herfstig was geworden. Wind en wolken en een beetje regen, daar gedijen slangenarenden niet bij.

23 juli 2017








zondag 9 juli 2017

Vlindertwitch

Het was grijzer dan we gehoopt hadden toen we op de fiets op weg waren vanuit Steenwijk naar de Weerribben. Niet helemaal goed voor vlinders, vreesde ik. Maar koud was het niet, en het was droog, voorlopig. Eenmaal de bestemming bereikt, een fraai complex van rietland, moerasbos, schrale graslanden, sloten vol krabbenscheer en watertjes vol waterlelies, was af en toe al iets van een zonnetje waarneembaar. Tuinfluiters, geelgors, kleine karekiet, bosrietzanger, matkop en kleine bonte specht: zon of geen zon, de vogels deden gewoon alsof het nog lente was. Maar de plek is vooral vermaard vanwege de insecten. Gewone pantserjuffer, viervlek, zwarte en bloedrode heidelibel, vuurlibel en een gevlekte witsnuitlibel die even kwam poseren op het pad. En ook de vlinders vlogen volop: koevinkjes, bruine zandoogjes, atalanta’s, landkaartjes, groot dikkopje en distelvlinder. Onder meer. Ook geregeld zon inmiddels en dan waarlijk warm. Het kwam wel goed, vond ik.
Doelsoort voor vandaag: grote vuurvlinder. Eindelijk hoopte ik eens deze schoonheid te zien te krijgen, pronkstuk van de Nederlandse natuur en volgens sommigen de mooiste vlinder van Nederland. In elk geval een van de zeldzaamste. Hun tijd was weer gekomen en dit was er de juiste plek voor.
Dit was dus, kortom, mijn al bijna traditionele jaarlijkse vlindertwitch.
We liepen al een tijdje te zoeken en zoals altijd begon de goede moed mij langzaam te ontglippen toen we een fotograaf zagen met camera gericht. Daar moesten we zijn en inderdaad: vrouwtje grote vuurvlinder, wees hij ons! Ik zal het kort houden: het was weer volbracht. Nog wel niet het mannetjes, maar ook deze was prachtig. Vooral als ze een stukje vloog knalde het oranje je tegemoet, al moet men de subtiele blauwgrijze kleuren op de ondervleugel niet onderschatten. Toen even later verderop een grote weerschijnvlinder over ons heen vloog, ook al zo’n pronkstuk, was ons uitstapje meer dan geslaagd. Dan wel niet zo mooi gezien als je hoopt, maar dat bewaren we voor later.
Tijd dus om nog wat in de omgeving rond te kijken. We fietsten langs nog meer rietvelden, langs nog meer sloten en plassen en nog meer moerasbossen. Af en toe ook langs een soort openluchtmuseum, met een oude molen hier, een ouderwetse schuine houten windmolen daar, een oude boerenschuur en oude, kleine arbeidershuisjes, inmiddels overigens meest omgevormd tot vakantiehuisjes. De armoede van vroeger omgevormd tot hedendaagse overvloed, ja, er bestaat ook nog vooruitgang, echt waar. Af en toe purperreiger, een paar zwarte sterns, boomvalk en een fraaie roerdomp in vlucht boven de rietvelden om ook de vogelaar in mij tevreden te houden. En zo belandden we langs een kanaal en langs nog meer rietvelden en nog meer sloten en plassen en een uitzichtplateau met zich op enkele van die sloten en plassen waar onder andere diverse vuurlibellen. Ook al zo’n prachtig beest, met zijn felle, vuurrode kleuren. Verderop was een smal spoor de vegetatie in en daar vonden we eerst het vrouwtje en daarna, de heilige graal van een dagje Weerribben in juli: mannetje grote vuurvlinder! Wat daarvan nog te zeggen? Waarlijk oogverblindend. De mooiste vlinder van Nederland? Ik durf het niet tegen te spreken.

8 juli 2017






zaterdag 8 juli 2017

Alphen a/d Rijn

Een mooie zomerse dag, met veel zon en weer eens aardig warm. Naar het buitengebied van Alphen a/d Rijn. Niet voor het eerst, realiseer ik me: kerkuil, afrikaanse woestijngrasmus, grauwe fitis, al was die laatste eigenlijk niet in het buitengebied maar eerder in hartje Alphen a/d Rijn. Dit keer was het een kwak die me voerde naar dit zeer modale stadje dat sluimert in het groene hart van Zuid-Holland. Naar een complex van park en golfbaan aan de oostkant van de gemeente. Recreatiegebied doorweeft door een netwerk van sloten met rietoevers en verruigde kades met oude populieren en wilgen. Prachtige oude natuur in een context van hedendaagse recreatie: gladgeschoren gazons, golflinks als laagpolige tapijten, fraai vormgegeven bosschages, picknickbanken en deftige dames en heren die golfkarretjes achter zich aan slepen. Zo sjiek dat dat voor ze gedaan wordt door donker gekleurde knechten is het hier nog net niet.
Voor kwak dus. Ach kwak: elke kwak in Nederland is van twijfelachtige herkomst. Maar hoe je er ook over denkt, het is en blijft een mooie vogel. En ik wijdt daar met genoegen een paar uurtjes van een mooie zomerse dag aan. En daarbij, ik weet dat sommige mensen daar anders over denken, maar twitchen is natuurlijk heel erg leuk. Het is bijna (bijna?) verslavend: die jacht, die speurtocht, eerst naar de juiste plek, daarna naar de vogel, de spanning en uiteindelijk, hopelijk, de ontlading: hebbes! Je kunt zo van een vogel genieten als je er zo je best voor hebt moeten doen! Ook al betreft het ‘slechts’ een kwak. Of twee kwakken, in dit geval.
Natuurlijk, je kunt ook enorm van een vogel genieten als die je zomaar in de armen vliegt, elke werkelijkheid heeft nou eenmaal twee kanten. Maar dit keer moest ik er mijn best voor doen. Hoewel ook weer niet al teveel, die ontlading was er vlot. Want bij aankomst werd-ie me meteen gewezen: prachtige adulte kwak zat onderin een struik aan de overkant van de sloot. Mooi! Nog mooier werd het toen-ie de sloot over vloog en op amper tien meter ging staan balanceren op een balk in het water. Toen-ie werd teruggejaagd door een overijverige grasmaaimachine, hadden we dat moment in elk geval alvast in de pocket. En toen we ook nog eens de tweede vogel ontdekten, aan de overkant van de sloot, was het al met al een volmaakte twitch en konden we op weg naar huis een feestje vieren. Een heel klein feestje.

7 juli 2017


Meer urban birding: Ondertussen in Veenendaal