zondag 25 september 2016

421: Slechtvalken

Hoogtepunt tijdens de trektelling vanmorgen op de Jacobssteeg was de slechtvalk die geruime tijd dichtbij rond joeg boven en voor een nabij maïsveld en op het laatst nog even vlak over ons heen vloog. Schitterend! Verder onder andere de wekelijkse ijsvogels, een stuk of twee roodborsttapuiten, een dodaars, de eerste twee kolganzen van het seizoen en een grote zilverreiger over. En alweer voor ons doen aardige aantallen graspiepers over.
Waarna ik samen met Hans de trein naar Tilburg nam en de vouwfiets naar Huis ter Heide, voor een kleine verplichting aan onze hobby: marmereend. De plek was mooi, met wat ruigtevelden, wat drassig land, een plasje, schrale weilanden, bosranden en een gefatsoeneerde vuilnisbelt tegenover die met enige fantasie oogde als een stukje Limburgs heuvelland. Het weer was mooi: helder, zonnig en warm. Na de herfstige frisheid vanmorgen op de telpost was het vanmiddag weer volop zomer. De lucht was mooi en blauw en herbergde af en toe een paar buizerds. En die beide slechtvalken die elkaar lawaaierig achterna zaten boven het weiland achter ons, alweer slechtvalken! waren ook mooi.
En de marmereend? Die sliep meest, lag half zichtbaar en nauwelijks als zodanig herkenbaar ineengedoken onder een forse pol pitrus en riep aldus weer de gebruikelijke vragen op naar het waarom toch van deze idiote hobby. Weinig aan zo maar hopelijk was het voldoende om me in het vervolg nooit meer verplicht te hoeven voelen om een marmereend te gaan twitchen. Af en toe hief hij zijn kop en keek je toch tegen een stukje marmereend aan. En na zowat een uur wachten ging hij eindelijk twee keer even staan, als om zich uit te rekken, om daarna gauw weer te gaan liggen maar intussen was-ie toch korte tijd goed te zien geweest en bleek het warempel toch een mooi eendje. Apart, anders, en nooit eerder.
Maar de soort van de dag was vandaag natuurlijk de slechtvalk.

24 september 2016

donderdag 22 september 2016

Rosse waaierstaart

Een groepje van nog slechts enkele vogelaars stond in het eerste ochtendlicht bijeen langs de Noordzeeboulevard op de Maasvlakte. Hadden ze hem al, of waren ze nog naarstig aan het zoeken?
Het was nog zowat nacht geweest toen we, Erik, Jeroen, Janneke en ik, uit Utrecht vertrokken waren en bij het eerste nog wat grauwe licht hadden we de Maasvlakte bereikt. Er waren nog geen meldingen maar het was nog vroeg en alles kon nog goedkomen. Spannend, dus. We reden door naar een parkeerplaats een kleine twee kilometer verderop. Parkeren langs de weg was verboden, waren we gewaarschuwd; er werd gecontroleerd. De kleine twee kilometer die we moesten teruglopen, langs halfkaal duinland, langs uitlopers van de haventerreinen en onder een ontluikende herfst, waren natuurlijk geen straf. Maar de drukte aan vogeltjes om ons heen kreeg nog niet de aandacht die die wellicht verdiende. Heggenmussen die hun schrille roepjes uit zowat alle bosjes lieten klinken, putters en kneuen die in zwermen om ons heen vlogen, wat zanglijsters of graspiepers over ons heen, er had zomaar een grote of een roodkeelpieper tussen kunnen zitten maar we liepen haastig door naar de plek, een kilometer verderop, waar gistermiddag een rosse waaierstaart was ontdekt. Tweede voor Nederland en tweede ook voor mij, na een waarneming drie jaar geleden die voor verbetering vatbaar was. Zou een heerlijke soort zijn. En de eerste melding was inmiddels binnen, het zou vast goedkomen!
Ter plaatse een stuk of tien belangstellenden, verrekijkers, telescopen, telelenzen. ‘Is-ie in beeld?’, luidt dan altijd de traditionele openingsvraag. 'Ja hoor, luid en duidelijk’, was het zeer welkome antwoord. Het was even zoeken maar daar was-ie dan, foeragerend aan de voet van het dijktalud, en zoals altijd gaat er dan een schok door je heen. Rosse waaierstaart! Af en toe half verscholen maar af en toe, terwijl de fototoestellen ratelden, volkomen vrij zichtbaar op amper tien meter afstand! Dit was de rosse waaierstaart zoals ik ‘m drie jaar geleden gezien had willen hebben.

Drie jaar geleden dook bij een oude manege nabij Camperduin de eerste rosse waaierstaart van Nederland op. Ik herinner me hoe we elkaar toen verdrongen op het smalle weggetje om tussen een paar gebouwen door een blik te kunnen werpen op de vogel die af en toe zichtbaar foerageerde op een erf achter die gebouwen. Ik heb weleens nog meer mensen bij een twitch meegemaakt, maar meer dringen dan die keer was het nooit. Met enige moeite, balancerend boven de slootkant, had ik ‘m in beeld gekregen, herkenbaar en voor dat moment afdoende. Euforisch was ik, want wat een soort! Maar foto’s maakten later duidelijk hoe men de vogel daarna had gezien: vrij foeragerend op slechts enkele meters afstand. Toen was ik al onderweg geweest naar de Maasvlakte, samen met Pim die me een lift had aangeboden die ik niet wilde afslaan, naar de op dezelfde dag ontdekte arendbuizerd aldaar: de tweede lifer op één dag! Ongekend; ík maak dat in Nederland tegenwoordig niet meer mee. Maar een klein beetje spijt dat ik niet een uurtje langer bij die waaierstaart was gebleven, heb ik altijd gehouden.
Dat is nu dus rechtgezet. Want deze liet zich geweldig zien. Het was de perfecte twitch die al het moeizame gehannes van de afgelopen weken in één klap deed vergeten: hij was meteen in beeld en daarna kregen we uitgebreid de gelegenheid om de vogel in detail te bekijken. Het was een behoorlijk gesleten beestje met bijvoorbeeld rafelige uiteinden van de staart, wat wees op een adulte vogel. Dat is op zich niet zo gunstig: de meeste dwaalgasten die hier verzeild raken, zijn jonge vogels. Maar verder was er weinig dat aan een kooivogel deed denken en ik heb daar ook nog niemand over gehoord. En hij gedroeg zich tijdens onze aanwezigheid voorbeeldig. Hij scharrelde, hij wroette, trok eens een worm of een rups tevoorschijn, of iets anders dat hij telkens even onderzocht en dan telkens weer terzijde legde om het daarna toch weer op te pakken. Verdween af en toe vrijwel geheel in de toch schaarse vegetatie maar dook daarna steeds weer op en was vaak langdurig open en bloot op korte afstand zichtbaar, scharrelend en wippend met de staart. Allemaal fantastisch. Het was een heerlijk uurtje daar langs de Noordzeeboulevard. Teruglopen naar de auto was daarna een feest. Overal heggenmussen, overtrekkende zanglijsters, graspiepers en spreeuwen, de eerste kepen van de herfst en al die tijd die waaierstaart nog in gedachten, de onbetwiste hoofdprijs van de dag. We hebben daarna nog een tijdje ons best gedaan, vonden nog bruine kiekendieven, vele tapuiten, een sijs en meer, maar een tweede of derde prijs was ons niet meer gegund. Daar konden we mee leven.

21 september 2016




maandag 19 september 2016

Texel zonder bairds rpt

De aanhouder wint! Zaterdag had ik de keus uit drie bairds strandlopers: eentje op Texel, eentje in de Biesbosch en eentje in de Ezumakeeg. Hopend op tijdig nieuws had ik mijn vertrek zo lang mogelijk uitgesteld maar toen dat nieuws uitbleef, werd het toch maar weer Texel. Op zondag bleek er echter van de drie niet een terug te vinden: keus uit nul bairds strandlopers dus. Ik had, zou je kunnen zeggen, niet eens de verkeerde keus gemaakt en dat is een hele troost. Of het zou de keus moeten zijn om sowieso een bairds strandloper te gaan zoeken. Inderdaad misschien beter van niet. Dat getwitch altijd maar …
De zon scheen, de zuidooster woei, het eiland lag er prachtig bij en tientallen mensen onderweg genoten met volle teugen. Dat laatste verdiende natuurlijk navolging dus vooruit. Paapje, diverse tapuiten, goudplevieren, kanoet, paar jan van genten boven zee, genoeg om later nog eens met plezier aan terug te denken. Smelleken die over de polder snelde en over de dijk uit zicht verdween: dat was zelfs nog een nieuwe jaarsoort en in september is zoiets meer waard dan in januari. Sowieso een echte herfstgebeurtenis, zo’n moment van dynamiek die het jaargetijde soms zo kenmerkt. Hoewel op andere momenten de tijd roerloos kan zijn. Zoals vandaag bij Dijkmanshuizen waar vrijwel niets bewoog in het goeddeels uitgedroogde terrein. (Maar goeddeels uitgedroogd was het gisteren natuurlijk ook al en toen zat er wel een bairds.)
Onderweg nog even de gestreepte strandloper langs de Staart aangedaan en die zat er weer net zo fraai bij als vorige week. In een poging zelf iets moois te ontdekken, heerlijk lopen struinen door de duinen van De Muy, al leverde dat niet veel meer op dan een paar meesjes, een roodborsttapuit en een fitis. Geen bosgors zoals op Vlieland vandaag, geen kleine spotvogel zoals op de Maasvlakte, nee, Texel is mij dezer dagen even niet erg gunstig gezind. Maar ach, het eiland heeft afgelopen voorjaar, met onder andere forsters stern, balkankwikstaart en grote kanoet, krediet opgebouwd voor jaren en als ik daar maar genoeg aan terugdenk valt hier wel weer een weekje mee te leven en red ik het net tot volgend weekend.

In de trein terug las ik een oudje van good old Koos van Zomeren: ‘… En mocht een roerdomp opdoemen, dan wordt het een dag die je altoos zal heugen’. Ik had dan wel geen roerdomp vandaag, maar wel een smelleken. En trouwens, die roerdomp had ik afgelopen vrijdag. En een visarend. Dan mag je niet zeuren, lijkt me. Het is altijd goed om een en ander in perspectief te zien. En in de krant las ik over de activiteiten van Boko Haram in Nigeria. Roven, verkrachten, moorden, vernietigen, over perspectief gesproken … Maar jammer blijft het, van die bairds. De aanhouder wint blijkbaar niet altijd. Had ik natuurlijk kunnen weten.

18 september 2016

maandag 12 september 2016

Texel zonder bairds

In de trein op weg naar Alkmaar voor een rondje Camperduin e.o. melding van een bairds strandloper op Texel: ik bleef nog maar even zitten. Nog voor Den Helder werd-ie alweer afgemeld: vogel sinds de ontdekking niet meer teruggevonden. Er wordt gezocht, wordt er dan altijd bij gezegd, en je stelt je de mensen voor die met steeds minder geloof in de goede afloop elk hoekje in de nabije en de minder nabije omgeving binnenste buiten keren. Ach, een dagje Texel is sowieso geen straf, bairds of geen bairds. Na een grijs en miezerig begin werd het weer steeds mooier en op Texel scheen de zon. Ik maakte geen haast om richting bairds te gaan, kon ook niet want niemand wist waarheen dat was. Vogel was nog altijd niet terug gevonden. Dus rustig langs de Petten en de Mokbaai (goudplevieren, bonte strandlopers, paar lepelaars, paar pijlstaarten, onder andere) en langs de duinrand richting Westerslag. Tijdje aan zee gezeten, wat precies opleverde wat je bij een matig windje als vandaag, uit onbestemde richting, kunt verwachten. En da’s niet veel. Toch was ik met die paar jan van genten best gelukkig, want jan van genten zijn en blijven machtig om te zien. Nog wat gestruind door het open duinland van de Bleekersvallei, wat ook al niets opleverde van alle dingen waar je op hoopt op zo’n mooie septemberdag op een Waddeneiland (wel roodborsttapuiten en een zingende fitis). Het was rustig boven zee, het was stil in de duinen en het was leeg in de lucht boven het eiland. Hoezo herfst?
Dan maar weer wezen twitchen. Dat heerlijke jagen, als een terriër op zoek naar die ene soort, eerst met behulp van google maps (tegenwoordig) en uiteindelijk met je eigen ogen, met behulp van verrekijker en telescoop. Waarna bij een goede afloop (lang niet altijd) die ontlading volgt, van extase, van pure vreugde, ook al betreft het ‘slechts’, bijvoorbeeld, een gestreepte strandloper in de natte graslandjes langs De Staart. Die was gauw gevonden en liet zich mooi zien temidden van de kemphanen en een paar bontjes met op de achtergrond een slechtvalk op het molentje. Of ‘slechts’ een morinelplevier, in de akkers langs de waddendijk bij Oost. Die kostte heel wat meer tijd en heel wat meer zweet. Uitvoerig speuren tussen de goudplevieren leverde slechts goudplevieren op maar uiteindelijk vond ik de vogel zijdelings van de goudplevieren in zijn eentje op de akker. Een mooie juveniele vogel, misschien niet zo oogverblindend als de adulten die we hier in het voorjaar zien maar zeker zo interessant. Hij liet zich goed zien en juveniele morinel was alweer best lang geleden voor me.
Ook nog geprobeerd om zelf een mooie zeldzaamheid te vinden maar het is slechts voor weinigen weggelegd om vaker dan heel incidenteel zelf een zeldzaamheid te vinden. Voor mij in elk geval niet. Ook vandaag weer vruchteloos gespeurd tussen de toch al weinig talrijke trekkertjes op het eiland. Vruchteloos geluisterd naar de geluidjes van de weinige vogels die over me heen kwamen. Gestruind in de duinen, getuurd over het wad, Wagejot afgespeurd, Ottersaat gecheckt maar verder dan wat gele kwikstaarten, een paar tapuiten en massa’s goudplevieren kwam ik niet. Het zal dan wel weer een andere keer worden.

11 september 2016

dinsdag 6 september 2016

420: Slechte tijden, goede tijden

Twee en een halve week geleden toog ik naar Berkel en Rodenrijs voor een waterrietzanger in de Nieuwe Droogmakerij aldaar. Toen ik arriveerde was-ie al een paar uur uit beeld en ook de verdere dag is-ie niet meer teruggevonden. Een paar dagen daarna stortte ik me in het avontuur van noordwest Friesland in een poging de bonapartes strandloper in beeld te krijgen die zich af en toe vertoonde op het wad bij Westhoek. Trein naar Leeuwarden, dik uur stoeien met de zuidwester en de talrijke buien die die met zich meebracht, maar bij Westhoek geen bona. Oh, er was genoeg moois te zien hoor, prachtige groepen kleine en krombekstrandlopers, een grauwe franjepoot, zilverplevieren, noem maar op en alles gedreven door het getij. Dus ik klaag niet al te hard maar toch …
Vorige week deed ik verwoede pogingen om de steppekievit van Linden e.o. te pakken te krijgen. Zaterdag was ik te laat: vogel was om een uur of half 11 vertrokken, voor mij een half uurtje te vroeg, en werd de verdere dag niet meer teruggezien. Een patroon dat zich, zo bleek, al een aantal dagen afspeelde. Was fijn geweest als ik dat vooraf alvast had uitgepuzzeld. Maandag, toen ik met Arian kon meerijden, waren we vroeg genoeg: om een uur of 8 waren we ter plaatse. Maar de vogel liet zich die dag, en ook de dagen erna, niet meer zien.
Dit alles om aan te tonen dat het ook vogelaars soms meezit en soms ook tegen. Nou ja, voor wie geldt dat niet? Maar hoewel we tussen mijn beide steppekievitendips met vogelwacht Utrecht nog wel een mooie duinpieper opstreken te Hendrik-Ido-Ambacht, was ik wel weer eens toe aan een geslaagde twitch. Daarom gisteren na twee uurtjes trektellen op de Jacobssteeg (rustig, grijs met een klein beetje zon tussendoor, af en toe een gele kwikstaart, af en toe de ijsvogel in de buurt en één keer een roepje dat verdacht veel op duinpieper leek maar één keer, dat is eigenlijk te weinig voor een zekere duinpieper, hoewel het er verdacht veel op leek), de trein naar Groningen genomen, met de vouwfiets de ommelanden in richting Slochteren, langs oude hoeven als landhuizen, sommige statig, andere wat vervallen en alle omgeven door oude bosschages, en op de Slochtermeentweg gespeurd naar steltjes in het Dannemeer. Bezweet van 15 kilometer fietsen met rugzak met telescoop op de rug maar inmiddels scheen de zon en al gauw kreeg ik loon naar werken: bonapartes strandloper. Een van mijn topdips van de afgelopen weken teniet gedaan. En de vogel liet zich geregeld prima zien. Was ook vaak zoek want de groep steltjes hier was nogal vliegerig, maar werd steeds ook weer teruggevonden en vaak op heel acceptabele afstand. Mooi! En leerzaam, want zo vaak zag ik bona nog niet. Het was een al vroeg naar winterkleed geruide vogel, overwegend betrekkelijk saai grijsbruin met wit, maar de belangrijkste karakteristieken waren ook bij dit kleed prima vast te stellen. Vooral de langgerekte bouw viel af en toe erg op, met lange vleugels die ver voorbij de staartpunt staken. Het verschil met omringende kleine en bonte strandlopers was niet te missen. In grootte en in snavelmaat zat-ie tussen die beide in. Duidelijke wenkbrauwstreep en donkere vlekjes in de bovendelen; af en toe was de witte stuit zichtbaar en bij goed licht ook de fijne vlekjes langs de flanken: een vogel uit het boekje!
Tientallen kleine strandlopers, wat krombekken, een drieteenstrandloper, bosruiters, tientallen kemphanen en een mooie zwarte ibis droegen nog bij aan de feestvreugde. Toch werd die een klein beetje getemperd want al onderweg in de trein, ergens nabij Assen, kwam de melding van een zwartkopgors in de Crezéepolder bij Ridderkerk. Eerst denk je ‘het zal wel’. Het was te laat om mijn plannen te wijzigen vond ik, als ik daar al zin in had gehad. Maar aan het eind van de dag wel alweer zowat 200 meldingen op Waarneming.nl en diverse jaloersmakende foto's: ja ja, soms zit het tegen.
Dus toen het tamelijk apocalyptische weer zoals dat voor vandaag was voorspeld, in de middag toch weer mee leek te gaan vallen (voor de middag was zelfs volop zon voorspeld) en enkel Appgenoten aankondigden een poging te gaan wagen, kon ik niet langer thuisblijven. Trein naar Rotterdam, trein naar Zwijndrecht, op de fiets langs snelwegen en verkeerspleinen naar Ridderkerk (dat was om, er ging iets niet helemaal goed met Google Maps): het was me weer een onderneming. Maar uiteindelijk bevonden we ons in de Crezéepolder, waar een mistroostig groepje vogelaars vergeefs naar rietvelden en ruigtes stond te turen. Al meer dan een uur, werd ons verteld: zag er niet best uit. Het woei ook te hard, was de gedachten. Kan de zon wel schijnen, maar daar heb je dan weinig aan. En toen zagen we hem vliegen, boven het riet: een forse gorsachtige vogel met lange staart en ongetekende kop, zandbruin van kleur en vrijwel zonder streping op de onderzijde. Zwartkopgors binnen: +1!
Even later, na nog even wachten en turen, vloog-ie ineens voor ons op uit de vegetatie en ging vrij zichtbaar hoog in een rietstengel zitten. Daar was-ie minuten lang prachtig in beeld. Zodat ook deze queeste weer naar volle tevredenheid was volbracht. Ja, soms zit het mee.

4 september 2016

vrijdag 2 september 2016

Groenling

Een buizerd in een verre boomtop die bij nadere beschouwing onomstotelijk en onomkeerbaar een buizerd bleef. Een ijsvogel die net te snel weer vertrokken was. Enorme zwermen zwaluwen boven het weiland. Eerst hoorde en zag ik uitsluitend boertjes, enige tijd later klonk ineens volop het onmiskenbare geratel van huiszwaluwen: er zit blijkbaar meer beweging in die groepen zwaluwen dan je op het eerste gezicht zou denken. Ze leken daar maar zo ongericht boven het veld te zwermen, maar ondertussen … Watersnip over, gele kwikstaart, het is de oogst van een doorsnee ochtendje Gagelpolder e.o. Nee, het is hier niet het vogelwalhalla op aarde. Maar die groenling in de Ruigenhoekse polder, die was fraai. Een alledaagse vogel natuurlijk maar hij zat er erg mooi bij. Een momentje van stilstand waard. Foto? Nee, geen foto. Men zal het met deze tekst moeten doen en er zelf de foto bij moeten verzinnen. Stel u voor: wat flarden riet langs de slootkant, goudachtig oplichtend in het lage ochtendzonnetje dat al een beetje herfstachtig aandoet en zulke prachtige kleuren geel en groen ontlokt aan dat nietige vogeltje in de top van die rietstengel. Nee, dat wordt ‘m niet. Da’s lang geen foto maar ja, men zal het ermee moeten doen.
Ik weet natuurlijk ook wel dat foto’s tegenwoordig de norm zijn. Dat Internet wordt overspoeld door de prachtigste foto’s. Sommige groepen op Facebook zijn net een dependance van Birdpix. Maar ik ben nog zo’n ouderwetse vogelaar die liever op het moment zelf de echte vogel ziet dan later thuis de foto. En ik heb natuurlijk ook niet de apparatuur ter beschikking om aan die oceaan van fotografische kunstwerkjes iets te kunnen toevoegen. En waarom zou ik ook? Waarom altijd maar het heden vereeuwigen? Het is natuurlijk mooi, het vastleggen van zo’n moment van schoonheid, maar de vluchtigheid van dat moment, die vergankelijkheid als het ware, die heeft ook wel wat, toch? Je zou daar ook nog heel filosofisch over kunnen doen, iets met de vergankelijkheid van het leven, van het bestaan, van het al en zo. Hoe dan ook, dat die groenling het ene moment prachtig is en het volgende moment vertrokken, dat kun je toch het slechtst verbeelden door het moment te vereeuwigen, niet? Zo gaat dat, zo is het leven, op naar het volgende moment om even bij stil te staan.

30 augustus 2016


Meer uit het Utrechtse: Terugkeer