maandag 21 december 2015

Witkopgors

Heerlijk dagje Zuid Beveland gedaan. Wat zon, weinig wind en ook vandaag weer extreem zacht. Zorgen daarover maar thuis gelaten en de trein genomen naar Goes. Vandaar met de fiets naar Wilhelminadorp en naar de Oosterscheldekust, vanwege witkopgors aldaar. Ik had geen haast onderweg en stopte onder andere voor middelste zaagbekken, dodaarzen en groenpootruiter in het Goese meer en voor een mooie groep toendrarietganzen in de akkers voorbij Wilhelminadorp. Dat leek me nog bijna te gaan opbreken want toen ik op de aangegeven plek aankwam, was de vogel zojuist weggevlogen. En toen-ie even later verderop langs de dijk was teruggevonden zag ik, toen ik mijn fiets had opgepakt, nog net dat groepje graspiepers over de akker vliegen waar de gors tussen zou zitten. Zelf kon ik dat niet meer vaststellen. Dit begon warempel op twee weken terug in Limburg te lijken. Toen kwam uiteindelijk alles goed maar daar moest ik toen wel zowat tot zonsondergang op wachten en ik had erg gehoopt dat het vandaag ietsje vlotter zou verlopen. Speuren over de akkers leverde niets op, leek ook behoorlijk kansloos maar toen werd de vogel alweer teruggevonden, bij het stukje kwelder waar ze de afgelopen dagen steeds was teruggevonden, en daar konden we haar met zijn allen langdurig en uitvoerig van zeer nabij bekijken. Eerst op het hek, daarna in de ruigte vlak daarachter. Prachtig. Dit was natuurlijk precies waarvoor ik de reis naar Goes had ondernomen, waarom ik twee weken na mijn eerste alweer mijn tweede witkopgors was gaan twitchen. Destijds had ik de vogel na een dag zwoegen uiteindelijk een paar tellen redelijk in beeld gekregen. Dat leidde toen tot een explosie van enthousiasme maar achteraf had ik hem natuurlijk best nog wat langer willen bekijken. Bovendien was dat een mannetje en is dit een vrouwtje, en al ziet zo’n mannetje er wat spectaculairder uit, zo’n vrouw is eigenlijk leerzamer en uit determinatieoogpunt interessanter. En helemaal als je haar kunt vergelijken met het verdachte tweede beest toen in Limburg. In het veld hadden we daar geen geel aan kunnen ontdekken, maar goede foto’s hadden toch onmiskenbaar wat geeltinten onthuld aan de randen van de tertials en de handpennen. Determinatie als zuivere witkopgors was daarmee van de baan en zelfs gewoon maar een bleke geelgorsvrouw was nu niet meer uitgesloten. Deze had echt geen spatje geel. Zeer goede foto’s hadden dat al laten zien en vanaf amper tien meter afstand was dat ook in het veld wel vast te stellen. Wat me daarnaast opviel aan de vogel waren de vrij prominente warme, rossig-bruine tinten op borst, flanken en stuit. Al kan ik me voorstellen dat een vrouwtje geelgors die ook wel zou hebben wanneer de gele kleur zou ontbreken, zodat uiteindelijk toch het ontbreken van geel het belangrijkste kenmerk blijft. Daarmee moeten we het dan maar doen.

Zeker een uur aan de vogel besteed. Die was dat meer dan waard. Intussen wierp ik af en toe ook een blik op het droogvallende slik achter het kweldertje. Daar foerageerden onder andere meer dan honderd bonte strandlopers en zilverplevieren. Niet zeldzaam, maar wel leuk. Ook wulpen daar, en tureluurs, een paar rotganzen en een paar kanoeten. Bijzaken, maar wat zou het leven zijn zonder bijzaken?
Ik had daarna nog tijd genoeg voor een verdere verkenning van deze uithoek van Nederland. Langs de Oosterschelde gefietst en zowel buiten- als binnendijks gekeken. Dat leverde geregeld kleine zilverreigers op. Niet alleen zijn die als engeltjes zo mooi, maar ik vind het ook altijd weer boeiend om te constateren dat die langs de Zeeuwse wateren net zo gewoon zijn als bij ons in de polder de grote zilverreigers, waarvan ik er hier vanmiddag niet een vinden kon. Vanwaar toch die omkering? Leuk was ook de groep van zeker veertig zwarte ruiters in een kreek midden in een woestijnachtige akker. Verderop stond ik tegenover Kattendijke, weer zo’n verrukkelijk Zeeuws dorpje met lief kerktorentje dat fier boven de huizen uit stak. En voorbij Kattendijke een grote groep rotganzen waartussen ik, hoera, na ijverig speuren mijn eigen zwarte rotgans ontdekte. Eindigen we op het marktplein van het oude Goes, waar het kerstmarkt was, met onder andere op een podium een zwoele salsazangeres die dan wel niet helemaal paste bij de kerstsfeer op het plein maar juist prima thuis was in de bijna lenteachtige zachtheid waarin dit evenement plaatsvond en waarin de vele kerstmanachtige types eigenlijk veel meer uit de toon vielen. Ja, men had hier de tijdgeest goed opgepikt.

20 december 2015

zondag 13 december 2015

Kleine rietganzen

Mijn jaarlijkse zoektocht naar kleine rietganzen bracht me om te beginnen in de Duifpolder bij Schipluiden, waar ik na iets langer zoeken dan ik verwacht had uiteindelijk een mooie, vrij nabije groep vond van een stuk of 80 stuks. De zon scheen nog en ze zaten er mooi bij in het uitgestrekte polderland van Midden Delfland. Ik weet niet goed waarom maar ik hou altijd wel van kleine rietganzen. Die stompe kopjes, die aparte kleurstelling met enerzijds een soort blauwgrijze nevel die aan hun ruggen plakt en anderzijds een soort beige-achtige bruin op hun borst, op een of andere manier oogt dat karakteristiek. Hier trouwens ook een mooie juveniele slechtvalk en iets verderop twee kleine zilverreigers, ter afwisseling van de ook hier in de polder inmiddels tamelijk talrijke grote zilverreigers.
Daarna, toen het dus geen zoektocht naar kleine rietganzen meer mocht heten, bracht die me onder andere aan de noordkant van de Vlietlanden, waar ik in de vele jaren dat ik af en toe in deze buurt kom, nog vrijwel nooit eerder geweest was. Zicht over dezelfde wateren en dezelfde winterse rietlanden, maar vanaf de andere kant. En in een mooi, authentiek stukje Maassluis, met grachtje, oude huisjes en doorkijkje naar de oude kerk die in zo’n dorp altijd nog machtiger en indrukwekkender oogt dan in de grote stad. Via De Lier belandde ik tenslotte in ’t Woudt!
’t Woudt: historische grond! Hoe lang is het wel niet geleden dat ik daar voor het laatst was? Ook tientallen jaren later is het nog een mooie plek, een eilandje van landelijkheid in de omringende kassen-industrie. Een mooi, oeroud kerkje, wat klassiek geboomte eromheen en een paar oude boerderijtjes ernaast, meer is het niet, ‘t Woudt, voor meer is waarschijnlijk ook geen plaats in de overvolle randstad, maar het is wel een plek die in mijn geheugen gegrift staat. Onder andere vanwege de steenuil die ik er destijds altijd zag. Dat waren mijn eerste ooit. Vandaag de dag uiteraard geen spoor meer daarvan. De zilverreigers kwamen, de steenuilen gingen.
Terug in Delft nog meer historische grond. Het Westplantsoen onder andere, en het Wilhelminapark. De binnenplaats van het Stanislascollege (het hek was open), mijn oude middelbare school, en vlak daarnaast de Gabriëlschool, mijn oude lagere school. Zelfs weer door de smalle paadjes daarachter gelopen, de poortjes noemden we die, tussen de tuintjes achter de huizen aan de Jacob Gilleshof. Alsof ik mijn eigen voetstappen van honderd jaar geleden volgde. Diezelfde stenen waarop ik destijds … De klimrekken, destijds markeringspunten in dit doolhof, waren weg. Een raket, een halve maan en een klassieke boogconstructie, op enkele open plekken achter de huizen: verdwenen. Ergens de afgelopen jaren moet er een generatie zijn geweest van schoolkinderen die op een dag geschokt constateerden: de klimrekken zijn weg!
Daarna nog echte historische grond betreden toen ik door de oude binnenstad croste. En niet voor het eerst bedacht ik: wat is die toch eigenlijk mooi! Ik kan al die toeristen die hiervoor uit verre landen komen, geen ongelijk geven.

12 december 2015

donderdag 3 december 2015

410: Witkopgors

Als je de keus hebt tussen naar kantoor gaan en eerlijk gezegd toch stiekem hopen dat ze ‘m niet vinden, en naar Limburg gaan en hopen dat we hem wel vinden, dan wordt die keus als het ware vanzelf gemaakt. Dan kun je eerst nog wel denken: nu effe niet, maar daarna realiseer je je dat vandaag wel de beste gelegenheid is en dat de volgende gelegenheid pas zondag is, als het waarschijnlijk stormt en regent. En het was wel een nieuwe soort natuurlijk, en elke volgende dag zou de kans dat de vogel gevlogen was hoe dan ook, al was het maar een heel klein beetje, groter zijn. Dus trok ik er maar weer op uit, met de trein naar Horst-Sevenum en met het vouwfietsje naar Lottum, en stond om half 12 op de Laag Veldweg tussen Broekhuizen en Lottum met velen te wachten tot er een witkopgors zou verschijnen. Het voelde een beetje als een ongewis avontuur, temeer omdat de vogel de hele ochtend nog niet was gezien.
Geelgorzen, graspiepers, paar veldleeuweriken over en een grote zilverreiger. Vooralsnog geen witkopgors. Maar net toen ik even iets verderop een kijkje ging nemen, werd er geroepen en gewezen. Ik holde terug en zag ‘m nog net wegvliegen, zei men. Zelf kon ik dat niet vaststellen. Nee, daar heb je niks aan. Een kwartier later een herhaling van zetten: opnieuw kon ik de vogel niet vinden voor-ie wegvloog en of de vogel die ik zag vliegen nou de goede was, daarover verschilden de meningen. Zelf kon ik er opnieuw niets over zeggen.
Twee keer op een haar na gemist en daarna lang wachten. Uren van wachten. Er tekende zich weer een memorabele twitch af, van een heel ander soort dan die grasmus op Terschelling twee weken geleden, maar memorabel. Sijsjes, een ijsvogel, grote zilverreiger. Het was stil geworden. Slechts sporadisch vertoonde zich een geelgors en dat was geen goed teken vonden we. Het duurde tot diep in de middag voordat er weer iets gebeurde: gefluit en gezwaai van de overkant van het veld achter ons en onmiddellijk veerde de groep op. Velen holden direct dwars door het weiland; ik meende me netjes te moeten gedragen en holde naar mijn vouwfiets, honderd meter verderop, stond te hannesen met het slot en fietste tenslotte zo hard als ik kon over een half verhard weggetje en daarna dwars over het grasveld naar de inmiddels in euforie ontstoken menigte. Met lede ogen sloeg ik het enthousiasme om me heen gade. Mijn goede gedrag was me fataal geworden: vogel was net weggevlogen.
Nou is fataal natuurlijk een wat grotesk begrip in het licht van het huidige tijdsgewricht en alle gewichtige zaken die daarmee gepaard gaan, maar zelfs als we deze formulering door de vingers zien, werd het me uiteindelijk niet fataal. Sterker nog: het bleek een zegen! Want was ik op tijd geweest, dan was ik daarna waarschijnlijk vertrokken en had ik dat onvergetelijke laatste half uurtje voor zonsondergang gemist, toen ook de laatste stuntelaars net voor het vallen van de avond op het nippertje de vogel nog konden intikken.
Nadat een zoektocht in de richting die de vogel gevlogen was, niets had opgeleverd en de ‘oude-plektheorie’ slechts stilte bracht en een groep overvliegende rietganzen, kwam ons het gerucht ter ore dat op de plek waar de vogel zojuist gezien was, een mooi stukje met hagen en wat rommelig struikgewas, het ene na het andere groepje geelgorzen binnenviel, zo te zien om daar te gaan slapen. Daar aangekomen had ik al het bleke gorsje in beeld dat al enkele weken de gemoederen bezighoudt. Een vrouwtje geelgors maar zo op het oog geheel zonder geeltinten. Zag er heel goed uit voor vrouwtje witkopgors, vonden we, al zullen goede foto’s misschien anders uitwijzen. En toen werd er opnieuw geroepen en gewezen: man witkopgors was gearriveerd! Opnieuw was het razend lastig om uit de vele aanwijzingen over boompjes en struikjes het juiste boompje of struikje te filteren, en ook nu bleef de vogel maar zelden lang zitten en vloog van struikje naar struikje. Maar ineens zag ik daar dat bleke gorsje zitten, met opvallende koptekening en zonder spoortje geel. Een fractie van een seconde, toen viel het kwartje en met een schok realiseerde ik me dat ik naar de witkopgors stond te kijken. Een prachtige en onberispelijke man witkopgors! Een lifer! Ik kon er zelfs nog even de scoop op richten! En toen uiteindelijk toch nog echt alle aanwezigen de vogel gezien hadden, brak het feest los, hier op dit knusse veldje tussen de braamstruiken waar na een overwegend grijze dag inmiddels de late avondzon was doorgebroken en de avondschemer langzaam zijn intrede deed. In het donker terugfietsen naar Horst was daarna een feest. Het was weer een memorabele twitch geweest.

2 december 2015


Meer: Roodkeelnachtegaal