dinsdag 29 september 2015

Startpremie

Een herfstdag uit het boekje: zon, beetje wind uit het oosten en een prikkelende kou in de ochtend maar daarna boterzacht. Thuisblijven is op zo’n dag geen optie. Dus stond ik om kwart over 10 in Den Helder te kijken naar drie europese kanaries, af en toe mooi dichtbij foeragerend in het struikgewas en op en langs het pad bij fort Dirksz. Admiraal, een fraai, verwilderd stukje 19e-eeuwse geschiedenis. Het was een prettig half uurtje daar, kijkend en af en toe luisterend naar drie vogels van een soort die in Nederland langzamerhand behoorlijk zeldzaam is geworden. Schaarser dan bladkoning, zei ik nog tegen mijn beide metgezellen ter plaatse. Het was een mooi begin van de dag.
Maar moet je nou ook al voor drie eurokanaries het halve land afreizen? vroeg ik me af.
Mijn antwoord had ik natuurlijk al gegeven, want ik stond er. En waarom ook niet? Het kost me niks: ik reis in het weekend gratis en de tijd in de trein weet ik wel te benutten. Aan de zaterdagkrant dit keer, of wat daar nog van over was. En als je dan eenmaal die kanaries binnen hebt, kun je de verdere dag besteden aan het zelf vinden van een leuke zeldzaamheid.
Het eerste was me dus lekker vlot gelukt. Het tweede helaas niet. Naar Huisduinen gefietst, aan zee geweest, door de duinen gezworven, de Oude Vuilnisbelt aan een uitgebreid onderzoek onderworpen, op de uitkijktoren gestaan, ondergelopen bollenveldjes gezocht (net zo schaars als zeldzame vogels vandaag) en tenslotte Mariëndal afgespeurd. Met als resultaat: boel steenlopers, een paarse strandloper, een kanoet, wat rotganzen over zee, wat roodborsttapuiten (ik deed m’n best, gezien de ontwikkelingen van de afgelopen dagen, maar ik kon er niets anders van maken dan gewone) en twee tapuiten. Onder meer. Het leukst was nog die man sperwer die bijna een graspieper te grazen nam maar zich uiteindelijk vlak langs me heen onverrichterzake uit de voeten maakte.
Mager dus, maar ach, het was een leuke dag en die europese kanaries had ik binnen, en dat was toch alweer een paar jaar geleden. Dat is (ook) zo leuk aan twitchen: dat je als het ware een startpremie meekrijgt. Is die eenmaal binnen, dan kan het vogelen echt beginnen. Moet het wel een beetje lukken natuurlijk.

27 september 2015

woensdag 9 september 2015

Sibstreep

‘Ziezo, sibstreep binnen, nazomerdepressie over’, appte ik in onze Utrechtse vogel-appgroep. Het was het slot van een enerverende dag die me om te beginnen om 7 uur vanochtend samen met Erik plus een paar ervaren zeetrektellers op de zeetrektelpost op de Maasvlakte bracht. De straffe noordwestenwind van de afgelopen dagen, ook voor vandaag nog voorspeld, had ons op het idee gebracht om een paar uur op een geschikte plek aan zee door te brengen. En dat bleek een goed idee: een woeste zee en al binnen vijf minuten een kleine jager naar zuid. Er volgden er de daaropvolgende twee uur nog minimaal tien, onder andere eentje mooi dichtbij over de branding en een spectaculair groepje van vier tegelijk. Verder nog een middelste jager, een kleinste jager die met een kleine meevloog zodat het verschil in formaat goed te zien was, en tenslotte een juveniele vorkstaartmeeuw die weliswaar vrij ver maar toch goed herkenbaar over zee vloog. Alles naar zuid. En om ons bij de les te houden geregeld jan van genten, grote sterns, een zwarte stern en een juveniele drieteenmeeuw. Onder meer.
Al met al een zeer bevredigende opbrengst waarna, om een uur of half 10, de boel volkomen stilviel en er helemaal niks meer vloog. We probeerden nog wat op de Maasvlakte zelf maar dat leverde niet al te veel op. Het was er stil, en wellicht woei het er te hard. Dat kon echter geenszins ons goede gevoel wegnemen. Toen echter het bericht binnenkwam van een siberische strandloper bij Camperduin, was dat goede gevoel ineens helemaal verdwenen. Want wat is een vorkstaartmeeuw waard, vergeleken met een siberische strandloper?
Siberische strandloper is zeldzaam, en niet zo’n beetje: slechts acht keer eerder in Nederland. Nieuw zou-ie niet zijn voor me: acht jaar geleden had ik ‘m al eens toen we toevallig een weekje herfstvakantie hielden op Ameland, juist toen er daar een gevonden was. Maar volgens de berichten en de eerste foto’s liet deze zich vele malen beter zien dan de vogel destijds.

Sta je dan op de Maasvlakte. Erik moest tijdig thuis zijn en is sowieso niet zo van het twitchen dus nee, met de auto ging ik er niet komen. Om kwart over twee waren we terug bij stadion Galgenwaard. Wat te doen?
Om te beginnen maar eens naar het station gefietst. Zou ik daar wel zien of ik er een trein ging nemen.
Op het station toch maar in een trein gestapt. En in Uitgeest toch maar in de bus gestapt die vanwege spoorwerkzaamheden, ook dat nog, was ingezet om ons naar Alkmaar te brengen. Dit was natuurlijk gekkenwerk, bedacht toen ik in Alkmaar een uur moest wachten op de bus naar Camperduin. Zondagmiddag: één bus per uur, en de vorige was net een paar minuten weg. Sta je dan te wachten op een winderig busstation, terwijl je je, vanochtend immers om half 5 opgestaan, nog zo had verheugd op een welverdiende luie middag en avond thuis. Het zou laat worden vanavond, had ik het thuisfront inmiddels gemeld.
Maar kort voor 5 uur in de middag was daar dan toch de bus naar Camperduin, en even na kwart over 5 stapte ik uit aan de Hondsboschse weg te Camperduin.

Grijs, miezerig, winderig. Dreigende luchten pakten samen achter het dijklichaam. Het oogde als een cliché, als een mooi maar ook wat onheilspellend oudhollands schilderij. Maar verderop een enigszins geruststellend groepje vogelaars, ja, dit ging warempel goed komen, begon ik te geloven. In één ruk van Maasvlakte naar Camperduin: meer iets voor autovogelaars maar ook (half, moet ik er eerlijkheidshalve aan toevoegen) met OV kan het. Want om even over half 6 stond ik naar een werkelijk schitterende siberische strandloper te kijken, zo zeldzaam en zo anders dan de omringende bonte strandlopers. Kijk toch dat roodachtige petje, kijk toch die lichte wenkbrauwstreep. Rossig bruine kleuren, mooie snipstrepen over de rug en vooral subtiele pijlpuntjes op de flanken. Ik geef toe, het zijn details, je moet er oog voor hebben, maar een vogel uit het boekje. Wat was ik blij dat ik niet thuis van een welverdiende luie middag en avond zat te genieten.
Niets is zo heerlijk als teruglopen van een succesvolle toptwitch. Als alle spanning, alle onrust zijn weggewaaid en je alleen maar met een big smile op je gezicht loopt na te genieten. Ik kan dat iedereen aanraden. Zelfs in de regen. Het leven kan zo simpel zijn: geef mij zo’n siberische strandloper en ik ben weer een week gelukkig.

6 september 2015

woensdag 2 september 2015

Nazomerdepressie

Terug in Nederland na drie fantastische weken Kaapverdië ging ik om te beginnen op zoek naar een waterrietzanger in Waverhoek: niets. Daarna ging ik op zoek naar een waterrietzanger in de Groene Jonker: noppes. Een draaihals dan, gevonden nabij de Hoogekampse plas: nada. Kwartelkoning in hartje Utrecht: njet. Kon ook niet waar zijn natuurlijk, maar toch: op de foto stond er een. Lachstern bij Petten dan: ook al niet. Hier tekende zich een forse nazomerdepressie af. De excursie met vogelwacht Utrecht naar de kop van Noord-Holland moest helpen die te boven te komen, maar ook dat lukte niet helemaal. Geen vale pijl over zee bij Camperduin, oké, kan gebeuren. Maar daarna: opnieuw de lachsterns gedipt, draaihals en sperwergrasmus misgelopen in de duinen bij Den Helder en geen reuzensterns meer bij de Kinseldam. Het moest verdorie niet gekker worden. Dat roodpootvalk gevlogen was, daar had het de vorige dag al naar uit gezien dus technisch gezien was dat geen dip. Maar toch. En dat achteraf ook nog een late waterrietzanger was gemeld, zien we dan maar door de vingers. Maar het mag duidelijk zijn: het nieuwe seizoen komt nog niet echt lekker op gang.
Gelukkig wel liefst vijf grauwe franjepoten bij elkaar in de Nollen van Abbestede, ten noorden van Callantsoog. Nooit eerder zoveel bij elkaar gezien: prachtig. Ook de paar juveniele krombekstrandlopers in een grote groep kieviten, kemphanen en watersnippen waren het genieten waard. En toen in de duinen van de Oude Vuilnisbelt bij Den Helder ineens die twee zwarte ibissen laag over ons heen vlogen, waren al die dips van de afgelopen weken voor even weer vergeten. Want die mogen dan de afgelopen jaren een flinke inflatie hebben ondergaan, om er zomaar spontaan tegenaan te lopen, dat vind ik toch nog steeds een belevenis. Bovendien gewoon mooie vogels. Maar verder hier slechts braamsluiper, grasmus, zwartkop en dergelijke. Van de hier gisteren nog gemelde draaihals en sperwergrasmus geen spoor.

Een nazomerdepressie dus. Ik dacht ‘m krachtig te bestrijden door dan maar een bijna niet te missen draaihals in Rijswijk te gaan twitchen. Bijna niet te missen? Sta je dan, met een man of tien, langs een drukke straat te wachten op een draaihals die niet kwam. Urban birding: leuk hoor, maar niet als de vogel zich niet vertoont. Na dik een uur onverrichterzaken maar weer naar het werk gegaan.
Uitzieken, dat is het enige dat erop zit, zegt de dokter dan. Rustig afwachten, gaat wel over.
Het is een kwestie van evenwicht, van balans. Alle wereldgodsdiensten en levensfilosofieën reppen erover. Zelfs in de bijbel staat het. Na zeven jaren, of drie weken van overvloed volgen even zovele weken van schaarste. Drie weken schraalhans dus, gemeten vanaf onze terugkeer van Kaapverdië, daarna zou het over moeten zijn. Vanaf komend weekend zal het beter gaan.

2 september 2015

dinsdag 1 september 2015

Bart-Jan

Ik ben geen held, wat vliegen betreft. Ook niet wat allerlei andere dingen betreft, bijvoorbeeld diepe afgronden en dochters die over muurtjes heen in die diepe afgronden willen kijken, maar dat doet er even niet toe. Maar vliegen, dat zal nooit een hobby van me worden. Ik keek het afgelopen half jaar erg uit naar onze vakantie naar Kaapverdië, maar er was één aspect waar ik wel wat tegenop zag: de vliegreis. En dan niet eens zozeer het neerstorten want ach, dan was toch alles afgelopen en trouwens, ik moest toegeven: het afgelopen half jaar was er in de wijde omtrek van Kaapverdië niet een vliegtuig neergestort dus dat zou wel erg toevallig zijn. Maar die overstap in Lissabon (zowel heen als terug, maar terug was van latere zorg) … We hadden ongeveer een uur en dat was zelfs volgens onze contactpersoon bij Fly Caboverde best krap. Ik zag ons dus al die aansluiting missen en drie weken lang dwalen van het kastje in de ene vliegveldhal naar de muur in een andere. Zouden we wel ooit Kaapverdië bereiken?
Drie weken later en een keur aan herinneringen rijker, ook aan allerlei zaken waar ik nog niet eens over geschreven heb, zoals de straatverkoopsters in Mindelo, de vele vrouwen die rondlopen met zwaarbeladen mand op hun hoofd, over Afrika gesproken …, en bulwers stormvogels, jawel, nota bene bulwers stormvogels vanaf de boot naar São Nicolau, vliegende vissen ook en dartelende dolfijnen op zee en de zeeschildpadden in de branding waar Harriët zo blij van werd, al die dingen later is inmiddels wel duidelijk dat het allemaal is goed gekomen. Zoals iedereen me vooraf had verzekerd.
In Lissabon stond al een dame in uniform klaar om de passagiers voor Sal naar de juiste hal te dirigeren. Paspoortcontrole dreigde nog even roet in het eten te gooien maar uiteindelijk zaten we in ons vliegtuig. ‘Cabo Verde here we come’, schreef ik in mijn aantekeningenboekje, refererend aan de teksten die op Schiphol op de slurven waren aangebracht, zij het met iets gangbaarder bestemmingen, Milaan en Berlijn bijvoorbeeld. Zo reisden we onze reis, of eerder: zo reisde de reis onze reis voor ons. Die reis wordt als het ware aan je opgelegd. Daar heb je eigenlijk geen omkijken naar. Je kunt niet veel meer doen dan simpelweg wat van je verwacht wordt. Het grootste deel van de reis is dat niet meer dan stil in je stoel blijven zitten en de tijd vullen met je gedachten en dat is zo ingewikkeld niet. En uiteindelijk komt alles goed: op Sal zagen we de volgende ochtend zelfs een van onze rugzakken boven op het bagagekarretje liggen dat naar ons volgende vliegtuig gereden werd. Dan zouden de andere er ook wel liggen. Daarmee was een van mijn laatste zorgen weggenomen.

Eén keer ging het mis: op de terugweg in Lissabon misten we onze aansluiting. En achteraf was dat het beste wat ons op dat moment kon overkomen. Om half negen ’s morgens stonden we op het vliegveld, en pas om 8 uur ’s avonds ging er een vliegtuig naar Schiphol dat plek voor ons had: we hadden een gratis dagje Lissabon cadeau gekregen! In de zon op het Praca do Commercio gestaan, aan de Taag gezeten, vele vale gierzwaluwen gezien, de oude burcht die achter de huizen verrijst, en de kathedraal: spoedcursusje Lissabon voor eendagstoeristen.
En trouwens ook: meeuwen! En spreeuwen en merels en parkieten!
Toeval bestaat niet, naar het schijnt, maar toch: juist die dag was Bart-Jan jarig, onze reisleider op afstand, jongste broer van Harriët die vele jaren geleden naar Portugal is vertrokken en met zijn Kaapverdische bruid in Lissabon woont. Een echte expat, in Nederland gestudeerd en in Lissabon werkzaam op een geografisch instituut. We hebben heel wat contact gehad met Bart-Jan de afgelopen weken, per telefoon en per WhatsApp, en nu konden we hem nog net even in levende lijve ontmoeten en de eerste vakantieverhalen delen. Op Martin Moniz, mooi pleintje op een van de heuvelen van de stad, met fontein en met vele eetkraampjes waar je naar keuze je eten kon uitzoeken om het waar je maar wilt in de schaduw aan een tafeltje te gaan opeten. Na onze lunch door kleine en wat grotere straatjes door mooi en tamelijk karakteristiek stukje Lissabon met hoge, soms afbladderende huizen met smalle balkonnetjes met sierlijk ijzeren smeedwerk, omhoog gewandeld naar een parkje met druk bezochte zwembak en met uitzicht over half Lissabon waar we het moment afwachtten dat we weer naar het vliegveld moesten. Waar we natuurlijk veel te vroeg waren maar ook dat is vliegen: wachten, heel veel wachten. Nee, mijn hobby is het niet.

1 september 2015




Meer lezen over Kaapverdië: https://guuspeterse.blogspot.com/2015/08/mussen.html