woensdag 24 juli 2013

Herhaling

Ik geloof wel in de kracht van de herhaling. Telkens weer dezelfde route, telkens weer dezelfde plekjes. Tot vervelens toe, zou je kunnen denken, maar als het goed is verveelt het nooit want in de loop van het jaar zie je het, bijna dag na dag, een klein beetje veranderen. Van herfst naar winter naar lente naar zomer. En als je naar vogels kijkt, verveelt het natuurlijk al helemaal niet. Want wat er de ene keer niet zit, kan er een andere keer wel zitten. Of omgekeerd. En op een dag, houd ik me voor, vind ik een topsoort. Kwestie van volhouden. Tot die tijd vermaak ik me prima met het alledaagse spul.
Bij mooie opklaringen en een heldere hemel weer eens de wandelroute rond het oude moerasbos in de westelijke Gagelpolder gedaan: precies zo’n plek waar ik telkens weer kom. En waar het altijd mooi is. Vanavond zingende tuinfluiter, zingende zwartkop, merels, zanglijsters. In het water bloeiden charmante gele bloemetjes op steeltjes. Het is een raar geval, wat mij betreft. Ik ken het plantje goed, het komt vrij veel voor in de poldersloten en de plassen bij ons in de omgeving. Maar nooit kan ik op de naam komen. Natuurlijk kan ik het thuis opzoeken, en dat heb ik inmiddels ook gedaan: blaasjeskruid. Maar in het veld kan ik er niet opkomen. Elk jaar opnieuw niet. Het lijkt een breukje in het geheugen, zoiets als die nagel die altijd weer op dezelfde plek splijt.

Hier een blauwborst, daar een spotvogel, een bosrietzanger, ik ken ze inmiddels op mijn duimpje, weet de plekjes waar ze bijna elke dag zitten te zingen. Of zaten te zingen inmiddels, al diep in juli immers. Alledaags spul hier, bekende gasten. Maar dan ineens, in de verwilderde strook langs het fietspad rond het centrale weiland: pèèh pèèh pèèh, hé, matkop! Vroeger geen reden om opgewonden over te doen. Ook toen ie al steeds schaarser werd in Nederland, bleef het in de Gagelpolder nog lang een betrekkelijk alledaagse verschijning. Maar intussen was het alweer bijna een jaar geleden dat ik ‘m nog had. Ja, ook hier is-ie zeldzaam geworden, helaas.

22 juli 2013

zaterdag 20 juli 2013

Zwarte ooievaar

Mag er ook een keertje iets wel lukken? vroeg ik me vertwijfeld af toen ik vergeefs het Trekvogelveldje bij de Blocq van Kuffeler had afgespeurd. En toen liep daar ineens de zwarte ooievaar mijn beeld in, verderop in de sloot. Alsof mijn beden waren verhoord. Ik geloof eigenlijk niet zo in god, en zeker niet in een god die te pas en te onpas de gebeden verhoort van gefrustreerde vogelaars die zo nodig op een doordeweekse donderdagavond een zwarte ooievaar moeten gaan twitchen bij Almere. Alsof hij niks beters te doen heeft. Alsof er geen ernstiger problemen zijn in de wereld, waarmee hij zich trouwens ook niet erg schijnt te bemoeien. We zullen het er maar op houden dat de vogel er nou eenmaal zat, en dat het dan helemaal geen wonder is dat je hem na enig zoeken op zeker moment ook te zien krijgt. Hoe dan ook: het maakte de avond wel helemaal af. Ik had al jaren geen zwarte ooievaar gezien. Het is zo’n soort die je op een gegeven moment niet meer twitcht, daar is-ie net te gewoon voor geworden. Maar als je er dan jarenlang niet spontaan een tegen het lijf loopt, dan komt er een moment dat je er toch maar weer eens op af gaat. Dat moment was dit jaar. Al twee keer zelfs, en beide keren vergeefs. Beide keren was de vogel net gevlogen toen ik ter plaatse was. Maar vanavond was het wel raak. Toen-ie eenmaal tevoorschijn was gekomen, liet hij zich geruime tijd mooi bekijken.
Het was het hoogtepunt van een mooie zomeravond rondom de Lepelaarsplassen. Die verder weer eens ouderwetse aantallen grote zilverreigers opleverde, en één kleine zilverreiger. Dat de najaarstrek alweer aardig op gang begint te komen, bleek onder meer uit de oeverloper en de witgatjes die ik zag langs slootkanten in de natte graslanden verderop. En wellicht ook uit de smienten die zich daar hadden verzameld? Of waren dat toch overzomerende vogels? Waarschijnlijk het laatste: een korte blik op Waarneming.nl leert dat ze er de hele zomer niet zijn weggeweest. Het is waarschijnlijk sowieso niet erg te verwachten dat eenden midden in hun ruiperiode op reis gaan.
Verder vanavond nog volop lepelaars, kluten, een mooie man bruine kiekendief, kleine plevier, dodaars en een vos vol in de telescoop. Sommige avonden moet je het met minder doen. De meeste zelfs. We sloten af met een hoewel ietwat clichématige toch erg fraaie zonsondergang.


18 juli 2013