zaterdag 22 september 2012

Gaaien

Een matig windje uit zuidoost. Een paar grote sterns en wat groepjes doorsnee-meeuwen, daar hield het eigenlijk wel mee op boven zee. Het leukste bij Savoy waren vanochtend de zwaluwen, de piepers en een grote gele kwikstaart: landtrek. Het was dus wel duidelijk dat we het niet van de zee moesten hebben vandaag. Daarom al gauw van Savoy verkast naar de Puinhoop, de vermaarde binnenland-trektelpost van Katwijk aan Zee. Binnenland overigens in nogal betrekkelijke zin: over de zeereep heen kijk je er nog steeds uit over zee, waar toch nog een verre gent langs vloog.
De Puinhoop: vaak van gehoord maar nog nooit gestaan, dus één primeur was alvast binnen vandaag. En samen met enkele ervaren trektellers, dat helpt. Rustige trek, vond men, om niet te zeggen saai, vergeleken met wat hier als gebruikelijk wordt ervaren. De piepers vlogen wel aardig leek me, maar ja, men is hier blijkbaar meer gewend. Hard geluisterd of er nog een grote of een roodkeel tussen zat maar helaas, zelfs geen boom, allemaal gras. (Boom, gras, roodkeel, eventuele niet-vogelaars zijn nu wel afgehaakt denk ik.) Af en toe een grote bonte specht: leuk om die ook eens op trek te zien. En heggenmussen: volop aanwezig in de omringende bosjes, zoals we aan één stuk door hoorden, maar ook geregeld groepjes dwarrelend door het luchtruim.
Het leukst waren de gaaien. We telden er 84, wapperend naar zuid. De meeste over het binnenduin, af en toe ook een paar over de zeereep. Daar werden ook de ervaren trektellers blij van, al kwamen natuurlijk onmiddellijk de verhalen van vroeger, ja, vroeger was alles beter, van dagen met honderden overtrekkende gaaien, vlaamse toen nog. Maar 84, da’s ook een mooi aantal.
Het leuke is: op zo’n manier maak je echt iets mee van de trek. De gaaien zijn blijkbaar op reis momenteel, net als de heggenmussen. En nog steeds de zwarte mezen, die schrijven vlijtig hun eigen verhaal deze herfst. Een keer vloog een groepje over de zeereep. Er is blijkbaar iets gaande in het noorden, klonk het, en altijd duiken dan in de conversaties soorten op als pestvogel en haakbek, soorten die helaas (véél) vaker opduiken in de conversaties dan in de werkelijkheid. Vandaag in elk geval nog niet, en morgen zal het vast ook zover nog wel niet zijn.
De beste soorten figureerden vanochtend in de verhalen. Zo kwam de sperwergrasmus langs die hier een tijdje terug kortstondig aanwezig was geweest. En de roodkeelpieper in de duintjes voor ons afgelopen week. Allemaal soorten die voor ons in de werkelijkheid van vandaag niet waren weggelegd. Maar niet getreurd, met boomleeuweriken, kruisbekken en boomvalk was ik ook best tevreden. Ik blijf hopen, dag in dag uit, op een knalsoort, ooit een keer komt-ie langs, en neem intussen met alle plezier genoegen met het gewonere spul.

21 september 2012


Meer aan zee: Definitie van niets

woensdag 19 september 2012

Gewoon

De verwilderde strook met bosjes langs het fietspad aan de noordoostkant van de Gagelpolder, midden tussen het polderland, levert af en toe leuke dingen op dezer dagen. Niks spectaculairs, gewoon leuk. Bijvoorbeeld de zwaluwen die de afgelopen weken af en toe in enorme zwermen foerageerden boven de velden daar. De laatste dagen zijn het er een stuk minder: heel wat zijn er inmiddels doorgetrokken. En zo kan het nu gebeuren dat er af en toe helemaal geen zwaluwen te zien zijn, een week geleden ondenkbaar, en dat er een moment later ineens weer wel wat om je hoofd heen draaien. Nieuwe? Of dezelfde als zojuist? En even later weer niets meer.
Het is volop trek en dat merk je overal. Dus ook hier. Een paapje in de top van een maïsplant. Een rietgors die uit het noorden komt aangevlogen en zomaar midden in de maïs neer ploft. Nou gebeurt dat wel vaker, niets nieuws onder de zon, maar ineens vroeg ik me af: zou hij zich vergist hebben? Zou zo’n rietgors die in zo’n maïsveld neerploft, denken dat het riet is? En trouwens, zou hij het verschil merken?
De vraag is natuurlijk allereerst of een rietgors wel weet wat riet is, en wat maïs. Of hij een vastomlijnd begrip heeft van beide.
Verderop in een boompje een torenvalk die belaagd werd door drie gaaien en een kraai. Hij had het er moeilijk mee, maar hij hield stand. Bij mijn vertrek was de situatie ongewijzigd: één torenvalk, drie gaaien en een kraai.

Vanavond was ik na de bui nog even in de polder. Een loodgrijze lucht tegenover me, een majestueuze regenboog die de loodgrijze lucht doorkliefde en van achter een felle zon die de bosrand verderop als een filmdecor tegen die loodgrijze lucht deed afsteken. Men begrijpt: een plaatje als uit een nogal duur fotoboek. En boven het maïsveld, zonbeschenen en oplichtend als ijskristallen tegen alweer die nog altijd loodgrijze lucht, enkele helder witte, druk bewegende stipjes. Zwaluwen, zo bleek, waarvan het zwart volkomen wegviel tegen de achtergrond. En ook twee kieviten zagen er in deze ambiance heel vreemd uit. De gewoonste zaken werden getransformeerd tot exotische feestartikelen.

Ja, een mens wil natuurlijk het liefst elke dag een zeldzaamheid, maar af en toe gaat er niets boven je eigen achtertuin. Ook zonder zeldzaamheden.


18 september 2012


Meer uit het Utrechtse: Stilte

vrijdag 14 september 2012

Kuhls pijlstormvogel

Ach, het is niet anders, het hoort er allemaal bij. Je doet er niks aan hè. We maken het allemaal mee af en toe, je ontkomt er niet aan, niks om je druk over te maken. Zucht. En of je nou vijf minuten te laat bent, of een uur, of drie dagen, of bijvoorbeeld een uur te vroeg, het maakt allemaal niks uit. Je bent er niet op het moment dat je er moet zijn, daarmee is de kous af. Het is net als met de Duitsers vroeger bij het voetballen: maken in de laatste minuut een doelpunt maar dat maakt toch ook niks uit? De laatste minuut, de eerste minuut, de zevenentwintigste minuut of de vierenzeventigste, vijf minuten te vroeg, drie minuten te laat … En trouwens, die noordse pijl was prachtig toch? Kort achter de branding en zelfs enige tijd ter plaatse op de golven. Steeds met de vleugels geheven alsof-ie het zelf ook niet helemaal wist: zwem ik hier nou of vlieg ik? En zo vaak zie ik die niet, landrot die ik ben. En alsmaar jan van genten over de horizon. Een kleine jager een tijdje stoeiend met een paar meeuwen. Een middelste jager naar zuid die ik helaas pas veel te laat oppikte. Maar een noordse stormvogel die ik wel geruime tijd mooi kon volgen. En twee keer kort na elkaar een grote jager die ik allebei hoewel vrij ver toch ook mooi in beeld had. Dus het was heus wel een enerverend ochtendje aan zee vandaag, op het terras van hotel Savoy, Katwijk aan Zee. Alleen wel vijf minuten te laat.

14 september 2012


Meer dips: https://guuspeterse.blogspot.com/2013/10/gekkenwerk.html
Meer aan zee: Gaaien

maandag 10 september 2012

Snoepwinkel

Het vogelen, of laten we het nauwkeurig formuleren: het aanbod aan leuke vogels dat zich momenteel in Nederland aandient, het is net een snoepwinkel. Met ons als kinderen die het liefst de hele winkel zouden leegeten, en een strenge vader of moeder die erop toeziet dat het kroos zich niet te buiten gaat. Wie die vader of moeder dan is? Daar moet ik nog even over nadenken. Bij sommige mensen heb ik overigens het idee dat die vader of moeder voor hen niet bestaan. Duiken bij elke zeldzaamheid op. Bij mij is dat anders, bij mij bestaat die vader of die moeder, in de zin van verantwoordelijkheden, oei, van baan en gezin. En dus moet ik kiezen. En da’s niet altijd gemakkelijk. Keuzestress: het is net de echte wereld, ook vogelen ontkomt niet aan dat soort moderniteiten. Ga maar na: fantastische duinpieper bij Sliedrecht, alweer twee weken geleden. Daarna natuurlijk die bairds bij Meijendel, dan is kiezen niet moeilijk. Een dagje Biesbosch met zeearend en visarend. En afgelopen week tussendoor nog even naar de Groene Jonker voor kleinst waterhoen. En zo waren die ortolanen in het Dal van Deelen even blijven liggen. Ze zitten er inmiddels alweer meer dan een week, hebben netjes gewacht tot ik in de gelegenheid was en die gunst kon ik niet eeuwig onbeantwoord laten dus het was de hoogste tijd.
En dus stappen we om 7 uur in de ochtend in Tuindorp in de auto (hé, zwarte mezen … 25 over naar zuid!), en staan om een uur of 8 met enkele gelijkgestemden in het prille ochtendzonnetje op een akkertje in het oosten des lands. Een verre bosrand, een nabije bosrand en het Deelense veld aan de overkant van de autoweg die af en toe ruist achter de nabije bosrand voor ons.
En geelgorzen, overal om ons heen geelgorzen. Dat wordt zoeken. Maar het duurt dit keer niet lang voor we vinden: ortolaan! Weliswaar diep in een vlierbosje maar toch even vrij zichtbaar tussen alle takken en twijgen door. Het is wel lastig zoeken: ik zie ‘m door een bevriende telescoop maar kan niet eens bepalen naar welk vlierbosje ik nou eigenlijk kijk. Op het moment dat ik dáár in elk geval uit ben, is de vogel alweer uit zicht.
Maar uiteindelijk lukt het ook mij om diverse keren de vogel (of één van de vogels: gisteren was er nog sprake van drie, enkele dagen eerder zelfs van zes) enige tijd vrij in beeld te krijgen. Fraai! De smalle gele oogring, de baardstreep, de fijne borsttekening, het roze snaveltje en de rest: zo zie je ze graag. Op zeker moment vliegt de vogel roepend langs ons heen de akker op: roepje gehoord! En dat was toch ook een van de doelstellingen voor vanochtend. Kort daarop zien we er eentje voor ons prachtig hoog in een eik zitten: is-ie alweer terug of is dit een tweede?
Dat was allemaal in het eerste half uur ter plaatse. Tijdens het tweede half uur geen spoor. Intussen verslapte de aandacht, of verplaatste zich naar enkele raven verderop op het veld. Naar een slechtvalk in felle jacht die een zwerm holenduiven uiteen deed stuiven. En naar de geelgorzen die bij ontstentenis van ortolaan natuurlijk ook zeer bezienswaardig zijn. Ook weer wat zwarte mezen, die schrijven vlijtig hun eigen verhaal dezer dagen. Al met al kon je hier vanochtend een hele natuurfilm vullen. Maar het zal dus niet verbazen dat ook tijdens het derde half uur geen ortolaan meer werd opgemerkt. Hij leek wel geheel verdwenen. Het snoep was op: voor ons het sein om elders ons geluk te beproeven.

9 september 2012

dinsdag 4 september 2012

Doelsoorten

Drie doelsoorten had ik mezelf gesteld in de Brabantse Biesbosch, ja, toch weer doelsoorten, we kunnen haast niet meer zonder. Geheel in de geest van de moderne managementkunde of de persoonlijke ontwikkelingscultuur: doelen moet men zich stellen in het leven. Dat is overigens niet per se een aanbeveling, wat mij betreft. Eerder kun je je afvragen: moeten we daar niet eens vanaf?
Maar goed, die doelsoorten, die waren er nou eenmaal.
De visarend was makkelijk. Hoeveel het er precies waren, is onduidelijk. Al meteen had ik er eentje fraai jagend boven polder Hardenhoek. Toen die weg was even later weer eentje: dezelfde teruggekeerd of toch een nieuwe? Een tijdje later twee visarenden hoog boven de polder: de twee van zojuist samen of weer andere? En toen die inmiddels weer uit beeld waren verscheen er eentje die prachtig langdurig op jacht was.
Later die middag zag ik er nog een overvliegen bij het spaarbekken Petrusplaat, en bijna weer terug boven de Oude Hardenhoek. Visarenden genoeg dus in de Biesbosch.
De kwak was een zoekplaatje, maar stond je op de goede plek en had je hem eenmaal gevonden (of was die je gewezen), dan was hij mooi te zien, tussen de kale takken en de scheefgezakte boomstammen op de oever van het Boomgat. Een juveniele vogel, afgelopen voorjaar uit het ei gekropen. Waar? Ja, dat is natuurlijk de grote vraag bij zo’n kwak. Ach, het blijft een mooi beest.
De zeearend was aanvankelijk lastig. ’s Ochtends zat een adulte vogel in een verre bosrand achter polder Hardenhoek, met tegenlicht net herkenbaar en af en toe een stukje vliegend. Nog niet helemaal top. Maar ’s middags vanaf de andere kant liet vermoedelijk dezelfde vogel zich in dezelfde boomrij veel beter zien. Hoewel niet meteen: eerst oogde hij nog als een te volle vuilniszak die hoog tussen de takken verzeild was geraakt. Maar van verderop, vanuit een ander gezichtspunt, bleek hij van achter de voorste bomen tevoorschijn gekomen en was ineens bijna geheel vrij in beeld, op een zijtak van de laatste boom van de achterste rij. En met elke meter die ik verder opschoof kwam hij mooier vrij te zitten. Nog een laatste twijgje wegwerken en tenslotte belemmerde niets meer het zicht op deze stoere rover. Veel dichterbij dan vanmorgen en met het zonnetje achter: helemaal top. En nog meer top toen hij opvloog en onder massale paniek de polder Oude Hardenhoek overstak en in westelijke richting verdween. Zo’n vliegende zeearend, dat is werkelijk een gebeurtenis.
De doelsoorten binnen dus. En de cetti’s zangers kreeg ik er gratis bij. Op vier plaatsen hoorde ik die zingen, telkens één keer, maar meestal luid en duidelijk.
De bonus van de dag was een vroege smelleken, mooi zichtbaar op een akker bij polder Maltha: een bruinig ogend valkje met zware buik- en borststreping en zonder de opvallende koptekening met baardstreep van een boomvalk. Een vroege: dezer dagen misschien nog wel zeldzamer dan bijvoorbeeld een kleinste jager. Maar hij was onmiskenbaar. En des te meer toen hij, stevig gepest door een torenvalk, besloot een stukje te gaan vliegen. Verderop plofte hij weer in de akker neer en doorstond daar nog menig aanval van de torenvalk. Die uiteindelijk dan maar onverrichterzake zelf vertrok.

2 september 2012

zaterdag 1 september 2012

Bairds en zwarte mezen


Het zijn bijna twee aparte werelden.
De ene dag spoed je je in alle vroegte naar het strand van Meijendel, met alle spanning, alle opwinding van dien want wat waren de foto’s gruwelijk mooi! Die wilde ik niet missen. Dus op de fiets door de duinen op zoek naar de juiste strandovergang, en het strand op: leeg! Nee toch niet: twee fotografen een paar honderd meter verderop, telelenzen gericht op iets dat van hier met het blote oog niet zichtbaar is. Telescoop brengt uitkomst: vlak voor hun lenzen een vogeltje dat ook van deze afstand te determineren is als bairds strandloper. Ja, omdat je het weet natuurlijk, maar toch. Vanaf dat moment een gevoel van euforie, en voorpret die geleidelijk overgaat in echte pret. Nu al is de vogel veel beter te zien dan een jaar eerder bij Zevenhuizen.
Eenmaal ter plaatse bairds strandloper op nauwelijks tien meter! Telescoop erop is de vogel levensgroot in beeld. Gruwelijk mooi!
Wij vogelaars houden van lijstjes. Hou je een lijstje bij met hoe dicht je ooit bij een zeldzaamheid bent geweest, dan zou deze weleens op één kunnen komen. De vogel scharrelde onbekommerd over het strand alsof wij er niet stonden. Of lagen, in geval van de fotografen. Af en toe zag je een van hen achteruit kruipen omdat hij de vogel anders niet goed in beeld kreeg. Te dichtbij, dat blijkt dus ook mogelijk. De beelden die dat opleverde, van een bairds strandloper foeragerend op het strand, hollend achter een in paniek rondspringende strandvlo die telkens uiteindelijk in bairds’ snavel belandde, zullen voor eeuwig in veler geheugen gegrift staan. Alle kenmerken waren tot op het kleinste detail zichtbaar: het langgerekte lijf, de ruim voorbij de staart stekende vleugelpunten, de fraai getekende bovendelen, de geelbruine met donkere streepjes doortekende borst, de vage wenkbrauwstreep. Ten overvloede strekte hij af en toe de vleugels en dan waren ook de donkere bovenstaartdekveren te zien, wat bonapartes uitsluit (al is er in de hele wereld niemand die die heeft overwogen). Onmiskenbaar bairds strandloper dus. Een vogel om nooit te vergeten: een volgende keer pik ik ‘m er zelf ook uit.

Twee dagen later fiets ik door mijn ‘eigen’ Bethunepolder. Zomaar, gewoon om te zien hoe het er daar voorstaat. Zonder doelsoort, zonder hoge verwachtingen. Bij jachthaven Manten, tegen de Loosdrechtse plassen aan, hoor ik bekende geluidjes. Heel even graven want het is zo’n geluidje dat je hier niet verwacht maar dan weet ik het weer: zwarte mezen. Ik zie ze in een conifeertje aan de overkant van het Tienhovens kanaal. Ik tel er vijf, nee, zes, misschien nog wel meer. Dan vliegen ze weg en zijn het er twaalf.
Het is een ongebruikelijke plek voor zwarte mees. Zo’n plek waar je ze alleen tijdens een invasie zou verwachten. Is er weer iets op komst? Zijn de zwarte mezen weer op reis? We zullen het zien, de komende weken.

Het zijn twee geheel verschillende vormen van vogelen. Bijna twee verschillende hobby’s. Welke het leukste is? Ik weet het niet. De een kan niet zonder de ander, wat mij betreft.

1 september 2012